Chablis

Het wijngebied Chablis ligt in het departement Yonne, in het noorden van de Bourgogne, oostelijk van de stad Auxerre en als je van Paris over de A6 naar het zuiden rijdt, ligt het stadje Chablis ongeveer halverwege op weg naar Beaune. Het nog geen 2.500 inwoners tellende stadje ligt in het dal van de rivier de Serein.

Geschiedenis

In de omstreken van Chablis werden al in de Romeinse tijd wijndruiven verbouwd. De komst van cisterciënzer monniken rond het jaar 1100 met de bouw van de Abdij van Pontigny gaven een hernieuwde stimulans aan de wijnbouw.

Aan het eind van de 19e eeuw hadden de wijngaarden, zoals in zoveel Europese wijngebieden, te lijden van de Phylloxera ziekte die de wortels van de wijnplanten aantastte. We moeten ons realiseren dat tot de Phylloxera crisis er in dit gebied, maar bijvoorbeeld ook in het 100 kilometer naar het zuidwesten gelegen wijngebied Sancerre, voornamelijk rode wijn werd geproduceerd.

Na de tweede wereldoorlog was er in Chablis nog een schamele 500 hectare wijnbouwgebied over. In de jaren ’50 besloot men chardonnay druiven aan te planten en vanaf dat moment werd de wijn uit Chablis een gewild product. Het is nu één van de beroemdste witte wijnen ter wereld en er is momenteel 5.700 ha wijngaard aangeplant.

Bodem en klimaat

Het Chablis gebied ligt redelijk noordelijk met een klimaat van koude winters, behoorlijk wat regen in voor- en najaar en het risico van vorst in het voorjaar. Met name de vorst in het voorjaar probeert men op verschillende manieren te bestrijden: met ‘chaufferettes’, kachels in de wijngaard, maar ook door het besproeien van de druivenstokken, waarmee een laagje ijs gevormd wordt dat de plant tegen verdere bevriezing beschermt.

De bodem van Chablis wordt gevormd door een kalksteenbekken, afkomstig van een prehistorische zee. Dit bekken loopt tot het plaatsje Kimmeridge in Groot Brittannië en wordt daarom ook wel een kimmeridge bodem genoemd. Deze dikke kalklaag is gevormd door fossielen van schelpdieren. Chablis wordt nu vanwege de goede wijn-spijs combinatie wel ‘oesterwater’ genoemd. Je zou kunnen stellen dat daar miljoenen jaren geleden al een basis voor is gelegd.

Classificatie

De wijngaarden in Chablis zijn ingedeeld in vier appellations.

Petit Chablis met een oppervlakte van 1.100 ha: de druiven komen van wijngaarden die veelal liggen aan de buitenzijden van het gebied op het wat hoger gelegen plateau, ook wel ‘la plaine’ ofwel de ‘vlakte’ genoemd. De bodem bestaat vaak uit kalksteen en zand.

Chablis met een oppervlakte van 3.700 ha: basis appellation waarvan de wijngaarden zowel op de linker als de rechter oever dichter bij de rivier te vinden zijn. De bodem bestaat vaak uit kalksteen en klei.

Chablis Premier Cru met een oppervlakte van 800 hectare: de bodem bestaat uit kimmeridge kalk en mergel. De premier cru wijngaarden liggen met een goede expositie t.o.v. de zon. In totaal zijn er 40 premier cru climats, waarvan Fourchaume één van de bekendste is.

Chablis Grand Cru : de topwijnen van het gebied komen van 7 climats die liggen op de rechter oever van de rivier tegenover het stadje. Al deze wijngaarden beslaan in totaal niet meer dan 100 hectare. Ze zijn gelegen op een zuidelijke helling waarvan de bodem bestaat uit kimmeridge kalk en mergel.

Smaakprofiel

Chablis wijnen worden vaak beschreven als droge witte wijnen met een bleke kleur met soms groenzweem en aroma’s van citrus, witte bloemen, soms wat vuursteen en in de smaak mineraliteit en duidelijk aanwezige zuren.

Bij de classificatie hebben we al grote verschillen gezien. Bodem en micro klimaat kunnen voor verschillen zorgen, evenals de vinificatie door de individuele wijnboer.

Zo zullen de Petit Chablis wijnen vaak wat lichter zijn met minder bewaarpotentieel, soms met aroma’s van perzik; lekker als aperitief of bij oesters, gegrilde garnalen of bijvoorbeeld sushi.

Chablis wijnen hebben vaak wat meer body en hebben soms naast de eerder genoemde aroma’s ook iets kruidigs als paddenstoelen, anijsachtige smaken en hooi; ze passen goed bij vis, maar ook bij gevogelte.

Premier Cru wijnen zijn vaak strogeel van kleur, wat rijker in hun smaakpallet, soms met limoen en wat meer vuursteenachtige mineraliteit, een lange afdronk en een bewaarpotentieel tussen 5 en 10 jaar. Deze wijnen passen goed bij gegrilde oesters, vis met saus en gevogelte of wit vlees met saus. De wijnen worden ook geadviseerd bij slakken of bij andouillettes, maar dit laatste gerecht zou ik willen reserveren voor uitsluitend liefhebbers.

Grand Cru wijnen worden meestal niet te jong gedronken; ze kunnen een bewaarpotentieel hebben van 10 tot 15 jaar en ontwikkelen soms aroma’s van noten, honing en een wat vettige, boterachtige smaak. De wijnen hebben vaak een goudachtige kleur. In een aantal opzichten doen ze soms denken aan mooi gerijpte botritis achtige wijnen uit de Elzas of Sauternes. Deze wijnen worden geadviseerd bij foie gras, maar ook bij kreeft en andere schaaldieren met een witte saus.